Proces
Hoe begin je nu eigenlijk aan zo'n verslag? Dat gaan we hier stap per stap leren.
1. Vooraleer je in de bronnen kan duiken, ga je brainstormen in een webschema. Neem een kladblad en in het midden schrijf je in een grote cirkel 'WOI'. Rondom schrijf je alle woorden die volgens jouw verband houden met het thema.
Probeer minstens tien woorden te bedenken.

2. Ten tweede ga je enkele bronnen bekijken/lezen om zo tot een goed beeld te komen van het leven tijdens de Groote Oorlog. Dit is erg belangrijk, dus neem hier zeker voldoende tijd voor. Je zou minstens een kwartier in de bronnen moeten duiken. Tijdens je onderzoek houd je je webschema bij de hand. Zo kan je het nog aanvullen en belangrijke woorden onderstrepen. Dit webschema gaat een belangrijke rol spelen tijdens het schrijven: je gaat minstens vijf woorden uit je webschema moeten gebruiken in je verslag.
3. Nu kan je beginnen schrijven. Je denkt eerst nog eens goed na over welke gebeurtenissen uit je bronnen jij wilt beschrijven in je verslag. Deze kan je misschien best ook noteren in je webschema. Dan kan je een logische volgorde bedenken om zo tot een goed en correct verslag van de het leven tijdens de Groote Oorlog te komen.
Je schrijft je verslag alsof je de oorlog zelf meemaakte.
Je eerste versie is niet je definitieve en doe je op papier, dus hier kan je gerust al eens doorstrepen. Probeer aan de hand van het schema onderaan deze pagina je eerste versie toch al zo goed mogelijk te maken, zodat je achteraf enkel maar moet overnemen en nalezen. Vergeet niet je verslag te beginnen met de datum van de gebeurtenis!
Je schrijft je verslag alsof je de oorlog zelf meemaakte.
Je eerste versie is niet je definitieve en doe je op papier, dus hier kan je gerust al eens doorstrepen. Probeer aan de hand van het schema onderaan deze pagina je eerste versie toch al zo goed mogelijk te maken, zodat je achteraf enkel maar moet overnemen en nalezen. Vergeet niet je verslag te beginnen met de datum van de gebeurtenis!
5. Ten slotte begin je aan je definitieve versie. Deze mag je opstellen in een Worddocument. Dit ga je na afloop van deze les naar de leerkracht mailen en die wordt gebundeld zodat je klasgenoten het ook kunnen lezen. Probeer dus zo goed mogelijk te werken en volg zo goed mogelijk het schema. Nadien lees je alles nog eens goed na.
1 | Brainstormen: Maak een webschema | Wat weet je al over WOI? Stel een webschema op door het woord WOI centraal te zetten en schrijf alle woorden die in je opkomen er rond. |
2 | Bronnenonderzoek | Ga op zoek naar feiten en gebeurtenissen in de bronnen die je in jouw verslag gaat beschrijven. Gebruik minstens drie goede bronnen. Klopt je webschema? Doorstreep en vul aan waar nodig is. |
4 | Eerste versie (op papier) |
- Zoek minstens vijf woorden uit je webschema en drie echte gebeurtenissen uit de bronnen om je op te baseren om het leven van jongeren tijdens de Groote Oorlog te beschrijven. - Houd rekening met je publiek: voor wie schrijf je? - Begin je verslag met de datum: bv. 11 november 1918 |
5 | Eerste versie | - Alinea 1: Inleiding: Licht de lezer al even in over wat het verslag gaat en probeer hem te motiveren om het te lezen. Vergeet niet het belang van je verslag te vermelden. Waarom heb je dit verslag geschreven? - Alinea 2: Beschrijf de situatie tijdens WOI in Vlaanderen. Zijn er Duitsers? Zijn er veel families gevlucht? Probeer het te schrijven alsof je er zelf bent. Gebruik hier dus de ik-persoon - Alinea 3: Beschrijf het leven van jongeren tijdens de Groote Oorlog. Doe dit aan de hand van minstens drie gebeurtenissen uit de bronnen. Hier ga je weer opnieuw schrijven als een echte getuige van de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen. - Alinea 4: De afwikkeling: Welke gevoelens overheersten bij jongeren in die tijd? Hoe ervaarde jij de gebeurtenissen die je meemaakte tijdens de oorlog? |
6 | Tweede versie (in een Worddocument) |
Herwerk je vorige versie tot een ordelijk verslag. Denk aan de structuur en kijk zeker de spelling nog eens na! |