De Eerste Wereldoorlog, ook wel Groote Oorlog (let op de schrijfwijze) of gewoon Wereldoorlog genoemd, liep van 28 juli 1914 tot 11 november 1918. Nu weet je meteen weer waarom je dan niet naar school hoeft: Wapenstilstand wordt nog steeds erkent als een officiële feestdag.
Hoewel een oorlog van dit formaat niet op één dag onstaat, wordt de moord op de aartshertog Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije door een Bosnisch-Servische vrijheidsstrijder als de start van het conflict bestempeld.
Toen deze troonopvolger vermoord werd, stelde het machtige Duitsland enkele voorwaarden aan Servië: Duitsland eiste van Servië dat ze de moord op hun Oostenrijk-Hongaarse bondgenoot tot op de bodem zouden uitzoekenen en ook officieren van Oostenrijk toelieten in het onderzoek. Servië stemde in op alle eisen behalve één. Eigenlijk waren de voorwaarden zodanig overdreven, dat de Oostenrijkers en Duitsers wisten dat er niet aan voldaan kon worden. Het was voor hen gewoon een excuus om hun oorlog te kunnen beginnen.
Waarover ging die oorlog dan? Zoals bij bijna elke oorlog ging het over macht. De machtige, Europese landen wilden hun macht verder uitbreiden door in andere landen ook het bestuur in handen te krijgen. Natuurlijk kregen ze dat niet zomaar cadeau, dus wilden Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (toen één rijk) het met geweld doen. Ze waren al jaren de sterkste, dus ze gingen ervan uit dat ze gemakkelijk gingen winnen.
Uiteraard was niet iedereen tevreden met deze geweldadige opmars en zo sloten Frankrijk, Engeland en later ook Rusland een verbond om Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en later ook Italië te stoppen.
Je vraagt je natuurlijk al af waarom België niet in dit rijtje staat.
België was een klein land dat eigenlijk niet voorbereid was op een oorlog en er vooral niets mee te maken wou hebben. Neutraliteit heet dat. België wou dat zowel de Fransen als de Duitsers hen buiten de oorlog lieten en ondertekenden een verdrag met het Verenigd Koninkrijk dat zei dat wanneer de Duitsers België zouden binnen vallen, het Verenigd Koninkrijk hulp zou bieden om België te verdedigen.
Plots stonden de Duitsers aan de grenzen van België en op 4 augustus 1914 vielen ze het land binnen. Hun plan was om via België Frankrijk aan te vallen. Hiervoor eisten de Duitsers dat ze gewoon door België mochten wandelen. Dit zou een schending betekenen van de neutraliteit van de Belgen, dus de koning (koning Albert I) verzocht de Duitse generaal Von Schlieffen in een brief om niet door België te komen. Tevergeefs: de Duitsers vielen België binnen en zouden zich er vier jaar lang vastbijten in de loopgraven.
